Minuten van liefde met Maria
– Geestelijke post –
De middagduivel
Ik leg u een moreel probleem voor, in de hoop daar – onder het toeziend oog van Maria – een oplossing voor te vinden.
Vanaf mijn twaalfde of dertiende jaar sleepte mijn broer mij mee naar het kwaad. Angstig, ziekelijk, zeer verlegen, maakte hij op een geweldige manier misbruik van mijn naïviteit, van mijn onwetendheid. Telkens ondervond ik een gewetenswroeging, een twijfel God te hebben beledigd, maar mijn broer zei me “dat ik scrupuleus was”. Hij maakte me zo bang en iedere keer dacht ik aan Maria Goretti, die ik niet de moed had om na te volgen.
Opgevoed in een zeer streng milieu, verborg ik mijn beproeving om mijn ouders niet te bedroeven, die vertrouwen stelden in mijn broer en hoge verwachtingen van hem koesterden. Uit menselijk respect, trouw aan de godsdienst, was ik bang erover te spreken. Dit misbruik duurde tot mijn achttiende jaar, toen mijn broer trouwde; ik bespeurde een gevoel van bevrijding. Jammer genoeg, eenmaal alleen, had ik ook mijn zwakheden, die ik in de biechtstoel schuchter bekende.
Ik verrichtte mijn gebeden vurig en smekend; wat een onbeschrijfelijk moreel lijden. Verlangend uitziend naar het beminnen van de goede God, om door een beter leven mijn zonden uit te boeten, vroeg ik na een generale Biecht de gelofte van kuisheid uit te mogen spreken. Maar mijn ziel bleef verward; vaak viel ik terug in mijn zonde, na het leveren van een zekere strijd. Op zesendertig jarige leeftijd onderging ik tijdens een plotselinge ziekte een verschrikkelijke angst. Ja, wat een rozenhoedjes bad ik, in de hoop dat Maria niet doof zou blijven voor mijn oproepen. Ja, ik heb onbeschrijfelijk lijden gekend en op een dag heeft een Pater mijn weg gekruist: de bekentenis werd uitgesproken. Dankzij zijn goedheid, had ik de moed heel mijn leven te vertellen, dat voor mij voorbij was, omdat ik meende dat ik nooit meer in de genade van de Heer zou kunnen leven.
Gedurende enige tijd vond ik de diepe vrede terug, maar zie hoe, aangekomen op de kritieke leeftijd, de duivel van de onzuiverheid mij hardnekkig achtervolgt. Ik voer een verschrikkelijke strijd om niet te bezwijken. Ik heb mijn lijden tegen de barmhartige Vader uitgeschreeuwd en de Heilige Maagd om bescherming gevraagd. Vanaf augustus slaap ik met een kruisje en de rozenkrans in de handen om mij te beschermen. Mijn ziel leefde in pure angst, maar zonder te bezwijken, dankzij de genade van God.
Uiteindelijk is de storm gaan liggen, maar wat heeft de ziel kunnen lijden… Zal ik deze strijd heel mijn leven moeten lijden? Als ik naar u toekom, is dat om een antwoord te krijgen om deze moeilijke momenten te beleven in de vrede en de liefde van God. Hoe dit verleden vergeten? Hoe de verwoestende strijd aanvaarden, die alleen de ziel die deze ondergaat, kan begrijpen, in de hoop niet te bezwijken; mijn natuur is toch zo zwak?
Ongetwijfeld zal de huidige rust niet aanhouden en ik wil in vrede blijven.
Germaine
Bij het aandachtig lezen van uw brief, heb ik nog nooit zozeer het hevige lijden begrepen van een ziel, die innerlijk verscheurd is door een ideaal om goed te leven, maar die voortdurend door buitensporigheden of door vrijwillig of onvrijwillig vallen in de war wordt gebracht.
Indien u het goed vindt, gaan we onmiddellijk een sluier over de fouten uit het verleden leggen, omdat een generale Biecht alles heeft gezuiverd. Ik smeek u, zet geen stap achteruit, tenzij om de goedheid van de Heer beter te waarderen, die jegens uw geschokte ziel barmhartig is, en om beter in de nederigheid weg te zinken om Hem meer te beminnen. En toon uw ellende in deze mooie nederigheid aan de Heer, wetend dat Hij de schreeuw van berouw, vanwege de bekentenis die u aflegt, hoort.
Laten we liever stilstaan bij deze zo pijnlijke fase, waar u momenteel doorheen gaat. Want u bent op dit moment verwikkeld in deze verschrikkelijke periode die men “de middagduivel” noemt en die tegen het veertigste jaar de man en de vrouw, zowel religieuzen als leken, aantast.
“De duivel van de middelbare leeftijd”, is een echte kanker van onzuiverheid, die dag en nacht knaagt; hij houdt zijn prooi in een toestand van heftige erotiek, zodat de geest volledig overweldigd is door één gedachte, die van de zinnelijke begeerte (sensuele zaken), de oproepen tot de onzuiverheid in al zijn vormen spoken rond in zijn gedachten, ondanks de pogingen om zich ervan te bevrijden. Het is het “beest” dat al zijn krachten laat ontwaken.
Zei de heilige Paulus niet: “Wie zal mij toch verlossen van dit lichaam van de dood…?
” In zijn brieven aan zijn geestelijke Leidsman vertelt ook Pater Pio (verhaald in zijn boek: De mysteries van Pater Pio) zijn heftig lijden, terwijl “de nacht van de geest” hem volledig overweldigt, die verdubbeld wordt door deze duivelse fase: “Ik heb de indruk”, schrijft hij, “dat enkel het ‘beest’ mij bewoont.”
Een verschrikkelijke strijd, die geen adempauze duldt. Indien de man of de vrouw zijn of haar neigingen niet bedwingt, het lichaam niet zodanig aan de geest onderwerpt dat de geest de leiding heeft, kan men deze periode niet doorkomen zonder te vallen. Het gebeurt zelfs dat men geleidelijk aan volledig in de war raakt.
Wanneer een ziel door de strijd aangescherpt is, ondersteund door de (zo mogelijk dagelijkse) H. Mis en de H. Communie, dan kan zij zegevieren; hoe heftiger de strijd is, hoe sterker de ziel wordt en hoe aangenamer de overwinning zal zijn.
U zegt dat u “ ’s nachts een kruisje en de rozenkrans in uw hand houdt, tijdens een heldhaftig verzet om in deze heftige periode niet te bezwijken…
”, hetgeen de doeltreffendheid van deze vrome voorwerpen bewijst. Gebruik ook het wijwater, dat in deze tijd zo weinig in trek is, waar het toch zo nodig zou zijn.
Het overkomt sommige religieuzen, die onbekend zijn met deze beroering en als door de bliksem getroffen door deze wanordelijke, erotische oproepen, te menen dat ze een verkeerde roepingskeuze hebben gemaakt, en ze beleven een drama, een verschrikkelijke verscheurdheid, die een verstandige en verlichte leiding noodzakelijk maakt, opdat ze deze fase kunnen doorkomen en er zegevierend uit te voorschijn kunnen komen, gelukkiger dan ooit tevoren in hun roeping, gelukkiger ook omdat ze over deze onbeschrijfelijke valstrikken hebben gezegevierd. Alles gaat voorbij… de storm neemt af en de ziel herneemt de gewone gang van haar leven, om sneller op te klimmen omdat ze zuiverder is.
Wat een bijzonderheden zou men hier aan de gehuwden kunnen geven, die deze foltering kennen, want “middagduivel” ontregelt de normale loop van hun leven, maar dat lijkt bij u niet het geval te zijn, omdat u zegt dat u “de belofte van kuisheid hebt afgelegd
”.
Plaats altijd uw vertrouwen in Maria en bewaar uw ideaal. Bied elke minuut van heldenmoed aan om het talloze keren te kort schieten van onze armzalige wereld te herstellen, en herinner u dat God goed en barmhartig is, en dat Hij zich over de zielen buigt die met liefde een dringend beroep op Hem doen. Hij hoort uw oproepen, zelfs als de strijd blijft voortduren; maar hoe moeilijker de strijd is, hoe meer Hij weet te belonen… u zult de rust, de vrede, de zoetheid om Hem toe te behoren des te meer waarderen.
U heeft zich volkomen overgeleverd, in de hoop een heilzame oplossing te vinden, die u zal helpen de laatste stappen te zetten. Weet dat uw schone nederigheid voor andere mensen, die deze tekst zullen lezen, tot nut kan zijn; het is een vorm van apostolaat gelijk een ander. Zo wordt uw heldhaftigheid stralend. Ik feliciteer u met uw oprechtheid, met uw moed die u op de hoogte van uw ideaal houd, hetgeen ik u toewens.
Moge u doorgaan met te zegevieren, want de zuiverheid maakt de ziel als van kristal en brengt zo de God-Liefde dichterbij, die verwarmt en verlicht.
Weet dat de Heer deze lange uren van aanhoudende strijd transformeert om er, indien u zegeviert, de lofzang van Zijn Glorie van te maken. Houdt altijd moed, wanhoop nooit, want na de storm is er de weldadige kalmte.
Marie-Paule
(Revue de l’Armée de Marie, volume I, numéro 4)